top of page
A37A3364-2.jpg

Honingbijen

 

Bijenstal De Greephorst is een initiatief van De Greephorst, de Nederlandse Bijenhoudersvereniging (NBV) afdeling Doetinchem en de Hoogstambrigade Wehlse Broeklanden.

​

logo De Greephorst.jpg

​

In de bijenstal staan bijenkasten van de imkers van de NBV Doetinchem. In elke kast huist een bijenvolk. Een volk bestaat uit een koningin en vrouwelijke werksterbijen. Alleen in het voorjaar worden er ook mannelijke bijen, darren geheten, geboren.

​

De bijen halen nectar uit bloemen van drachtplanten. Dat zijn de kruidenmengsels, maar ook bomen en struiken die groeien in de Greephorst. In het voorjaar halen zij veel nectar uit de bloesem van de hoogstamfruitbomen uit de boomgaard van De Greephorst en de Mussenhorst.

Bij schaarste halen zij ook nectar uit de verre omtrek, tot zo’n 3 kilometer van de kast. De nectar verwerken zij tot honing, die ze in de raten van de bijenkast opslaan.

Een bijenvolk groeit snel in het voorjaar. Aan het begin van de zomer bestaat een volk uit wel 50.000 bijen! Tegen de winter neemt het aantal bijen in de kast weer af. Bij regen en als de temperatuur onder de 8 à 10 graden komt, blijven de bijen in de kast. Zomerbijen leven ongeveer zes weken, winterbijen zes maanden.

Zwermen

 

Als een bijenvolk in het voorjaar snel groeit, ontstaan ook nieuwe koninginnen. Dan kan het gebeuren dat de oorspronkelijke koningin de kast verlaat met ongeveer de helft van het bijenvolk. Dit heet zwermen. De NBV-afdeling Doetinchem heeft een ‘zwermbrigade’: imkers die weggevlogen zwermen ophalen. In de bijenstal De Greephorst bieden wij ook gastvrijheid aan deze geschepte zwermen.

 

Wilde bijen

 

Honingbijen zijn noodzakelijk voor de bestuiving van vele soorten planten, struiken en bomen. Daardoor vormen zij een belangrijke schakel in de natuur  en zijn ze essentieel voor onze fruit- en notenvoorziening. Honingbijen dragen dus in belangrijke mate bij aan biodiversiteit en aan onze voedselvoorziening. Toch is niet iedereen enthousiast over honingbijen. Sommigen beschouwen honingbijen als concurrenten van de wilde bijen. Zij vrezen dat de grote aantallen honingbijen de wilde bijen bedreigen in hun voedselvoorziening. Overigens is de term ‘wilde bijen’ niet zo gelukkig. Ook honingbijen komen in het wild voor: in een holle boom, een schoorsteen of een andere holte groot genoeg om een bijenvolk te huisvesten. Ook in Doetinchem komen een aantal van deze wilde honingbijenvolken voor.

De meeste wilde bijen leven solitair. Belangrijke verschillen in de voedselvoorziening tussen wilde bijen en honingbijen zijn:

  • Honingbijen leggen voorraden stuifmeel en honing aan, daarmee kunnen ze perioden van slecht weer of gebrek aan bloemen overbruggen. Wilde bijen doen dat niet. Zij hebben dus een constant aanbod van bloemen nodig.

  • Honingbijen houden niet van koud en nat weer, zij zijn dan niet actief. Sommige wilde bijen vliegen bij lagere temperaturen dan honingbijen. Om deze reden zijn er fruittelers die wilde bijen telen om die in te zetten voor de bestuiving van hun fruitbomen.

  • Omdat honingbijen een voorraad honing voor de winter aanleggen verzamelen zij in vergelijking met wilde bijen relatief meer honing dan stuifmeel. Het menu is dus niet helemaal gelijk.

  • Tenslotte heeft de honingbij een voorkeur voor allemaal dezelfde bloemen: een veld bloeiend koolzaad, een heideveld, een veld bloeiende zonnebloemen, een bloeiende wilg, esdoorn of linde, etc. Wilde bijen hebben dat veel minder.

 

​

​

 

De beste manier om wilde bijen te helpen is het bieden van nestgelegenheid en het bevorderen van een ononderbroken bloeiboog: het aanbod van bloemen waarop zij kunnen foerageren. Daarbij zijn inheemse planten over het algemeen van groter belang dan de gecultiveerde soorten.

 

In Nederland leven zo’n 360 soorten wilde bijen. Daarvan zijn er ongeveer 70 afhankelijk van één plantenfamilie of van slechts een enkele bloemsoort. Zo zijn bijvoorbeeld ranonkelbijen afhankelijk van boterbloemen, kattenstaartdikpootbijen van de grote kattenstaart, heggenrankbijen van heggenrank, klokjesbijen van klokjesbloemen, klimopbijen van bloeiende klimop, etc. Een stuk of vijf soorten zijn afhankelijk van het stuifmeel van wilgen.

Veel wilde bijensoorten vliegen van nestlocatie tot voedselbron maximaal slechts enkele honderden meters, sommige zelfs minder dan 100 meter. Daarom zijn voedselplanten in de buurt van de nestlocaties zo belangrijk!

 

Het initiatief van de bijenstal De Greephorst draagt ook de wilde bij een goed hart toe. Daarom hebben wij op De Greephorst ‘hotels’ gebouwd waar de wilde bijen hun nest kunnen bouwen. Wij willen laten zien dat wilde bijen en honingbijen prima samengaan.

 

Aansprakelijkheid

 

Hoewel de bijen in De Greephorst een goedaardig karakter hebben, verdedigen ze wel hun kast. Zij steken niet zomaar. Wel loopt u risico gestoken te worden als u te dicht bij de kast komt, vooral als u voor de vliegopening loopt. De imkers van de bijenstal De Greephorst aanvaarden hiervoor geen aansprakelijkheid.

Blijf dus op gepaste afstand en raak de kasten niet aan!

Mocht u schade aan de bijenkasten of ander onraad bemerken bel dan de imker: 06-57933344.

 

 

Meer info over honingbijen, wilde bijen en drachtplanten:

 

A37A3410-2.jpg
bottom of page